De overcapaciteit aan afvalverbranding in Vlaanderen bedraagt ca. 600.000 ton. Ofwel VIER ISVAG-ovens op overschot!
Zoals de gedwongen (tijdelijke) sluiting van de ISVAG-oven heeft aangetoond, leidt de vernietiging van de ISVAG-vergunning niet tot het verbranden van meer afval, noch in Vlaanderen, noch erbuiten. Er werden in die periode van stillegging (3 maanden) geen afwijkingen toegestaan op het stortverbod of bijkomende exportvergunningen toegekend.
Het in standhouden van een "overcapaciteit", zoals dit in Vlaanderen het geval is, leidt er echter toe dat minder recupereerbare materialen worden gesorteerd. Dat blijkt uit een controleactie op bedrijfsafval dat aan afvalverbrandingsovens werd aangeboden (Controleactie Departement Omgeving: Nog teveel recycleerbaar).
"Bij vijf op de zes gecontroleerde vrachten met bedrijfsafval stelden de inspecteurs sorteerfouten en overtredingen vast. Daardoor gaan waardevolle materialen verloren en moeten er nieuwe grondstoffen gedolven worden, wat niet goed is voor het milieu", stelt het persbericht van het Departement Omgeving.
Minder verbrandingscapaciteit - in lijn met de doelstellingen uit het Vlaams Energie- en KlimaatPlan en het LMP - leidt dus tot beter sorteren en meer recycleren. En dus ook tot vermeden emissies i.p.v. "verplaatste" emissies.
Bovendien blijkt uit "3.1.2. Actuele verbrandingscapaciteit" van het OVAM-rapport "Aanbod en capaciteit voor het sorteren en verbranden - actualisatie tot 2023" dat er in de Vlaamse afvalovens nog veel huishoudelijk afval uit andere gewesten en het buitenland verwerkt wordt. Bovendien wordt er ook massaal niet-huishoudelijk afval verbrand (hout en slib), waarvoor andere alternatieven operationeel worden.
Uit het OVAM-rapport blijkt dat over de laatste drie jaar 113.241 ton HAGBA afval uit andere gewesten en uit het buitenland verwerkt in de Vlaamse verbrandingsovens.
En daarnaast 214.357 ton slib en 92.725 ton hout uit het Vlaamse Gewest, naast 107.705 ton slib en 45.346 ton hout dat werd ingevoerd van buiten Vlaanderen.
Omgerekend is dit 596.088 ton per jaar of ca. 24% van de reële Vlaamse verbrandingscapaciteit…
Deze ontnuchterende vaststelling bewijst duidelijk dat bij de definitieve sluiting van de ISVAG-oven het afval probleemloos terecht kan in een van de andere Vlaamse ovens.
Desgevallend in de plaats van ofwel geïmporteerd huishoudelijk afval, ofwel houtafval, ofwel slib. Voor beide laatste afvalstromen komt kortelings extra verwerkingscapaciteit beschikbaar kwam of is deze in aanbouw.
Maar zelfs als het ISVAG-afval zich gewoonweg zou verplaatsen, zoals dit in de periode van de gedwongen sluiting naar INDAVER te Beveren (Kallo) in de Antwerpse haven werd afgevoerd, dan vindt die verbranding wellicht plaats in verbrandingsinstallaties met een veel hoger energierendement en dus veel meer vermeden emissies.
En, bijzonder belangrijk, op locaties met zoveel minder blootgestelde inwoners in de directe omgeving. Deze effecten werden echter in het ISVAG-dossier (milieueffectrapport – MER) nooit deftig als “nulalternatief” bestudeerd.
Tot slot verdient het ISVAG-MER een dikke buis voor de foutieve bewering dat door de uitbreiding van het warmtenet heel wat schadelijke emissies rond ISVAG worden vermeden.
Deze bijkomende warmtenetten vergen gigantische investeringen die zich op een periode van minimaal 30 jaar laten afschrijven, terwijl de vergunning maar voor 10 jaar werd aangevraagd. Om die reden weigerde de Vlaamse regering ook de door Warmte Zuid aangevraagde steun van 8 miljoen euro voor deze verdere uitbreiding.
Overigens stelt het door ISVAG afgesloten convenant in artikel 3.6.4 dat "investeringen in de verdere uitbouw van het warmtenet de locatiekeuze voor de nieuwe installatie niet mogen beïnvloeden".
